Het lied liet me duidelijk weer voelen: de gezamenlijkheid van de eenzaamheid, die daardoor warm aanvoelde i.p.v. koud. (Een deelnemer)
Tijdens de eerste avond van een retraite die ik deze zomer in Spanje volgde dansten we met de hele groep op een mooi Spaans nummer van Mercedes Sosa. Ik kende het lied nog niet, maar werd getroffen door de tekst. Niet dat ik die meteen verstond, integendeel. Maar één refreinregel verstond ik wel, en dat was genoeg. Todo cambia, zong ze, keer op keer, todo cambia. Ofwel: alles verandert. Wat een intrigerend besef: alles verandert. Nou ja, behalve die refreinregel dan, die kwam steeds weer terug. Maar eigenlijk veranderde die ook, want iedere keer dat hij kwam zongen we ‘m gezamenlijk steeds uitbundiger mee.
De verwarming doet het
Na de zomer bleef dat regeltje hangen. Juist door de bondigheid van die twee korte woordjes drong het besef over de betekenis ervan nog dieper tot me door. Twee woordjes die me enerzijds confronteren, want er is van alles waarvan ik niet wil dat het voorbijgaat. Maar anderzijds geven ze me ook troost en bemoediging, want er is ook van alles waarvan ik echt hoop dat het overgaat. En per saldo is het effect dat ik me wat zachter en opener ga voelen. Todo cambia brengt me bij een besef dat ik het leven niet in de hand heb en ook niet hoef te hebben.
Een paar weken na die retraite kregen die twee woordjes in mij een nieuwe melodie en werd er weer een mantra geboren, die ik sindsdien heel graag met groepen zing. Na afloop van zo’n zanggelegenheid stuurde een van de deelnemers me een mailtje waaruit ik het citaat geplukt heb dat boven deze column staat, want ik vond dat zo’n prachtige verwoording van wat zingen kan doen: het lost onze eenzaamheid niet op maar verwarmt ‘m wel. En dat hebben we nodig, want we leven in een wereld waarin er van alles aan de hand is en waarin ook heel veel afstand, eenzaamheid en kilheid bestaat.
Komende week zullen we dit lied weer zingen, tijdens de mantra-avonden die we houden rond Allerzielen, eerst op woensdag in Huissen, daarna op vrijdag in Amsterdam. Traditiegetrouw herdenken we op of rond 2 november onze dierbaren die gestorven zijn en laten we hun namen klinken in de ruimte. We zingen voor hen, we zingen voor onszelf, we zingen voor elkaar. En natuurlijk gaat ons hart dan ook uit naar al onze medemensen op deze aardbol die op dit moment in rouw, angst en wanhoop verkeren. Voor al die plekken waar vrede zo ver weg lijkt. We zullen ook Ohm, Shalom, Salaam zingen, misschien met de moed der wanhoop, misschien met een bloedend hart. En als het al naïef zou zijn om te denken dat de vrede daardoor dichterbij komt dan zal het toch in ons z’n openende en verzachtende werkzaamheid kunnen hebben. Want werkelijk vrede vinden in en met het leven vergt oefening voor ieder van ons. Een vrede die niet iets wegmoffelt onder wat dan eufemistisch de mantel der liefde genoemd kan worden, een vrede waarin niemand meer de schuld in de schoenen geschoven krijgt, een vrede die iedereen en alles kan verwelkomen, zo’n vrede vergt oefening en zingen kan daar deel van zijn.
Behalve verzachting is er nog iets nodig: stevigheid. Fermheid. Dat is niet een krampachtig vasthouden aan het bestaande, maar een stabiliteit die steeds weer durft los te laten. Vanuit een diep weten dat je misschien soms even kunt voelen en dat zegt: het leven heeft het goed met ons voor. Dit leven is verbonden met al het aardse en bovenaardse, met het begrijpelijke en het onbevattelijke en onnoembare. Dit leven is een stroom, oneindig, overvloedig, ontzagwekkend veel groter dan wij ons zelfs maar kunnen voorstellen. Een stroom die, je raadt het al, steeds verandert. Want todo cambia.
Het laatste woord
En gelukkig hebben we muziek. Het wonder van de muziek. De muziek die ook stroomt, nooit vastgegrepen kan worden en ons zo helpt om los te laten, om te laten gaan wat ons niet meer dient, om te laten gaan wat of wie ons wordt ontnomen door het leven. En uiteindelijk ook om dat leven te vieren. Om onze dankbaarheid te uiten, wat trouwens op zich al een beweging is waar we én zachter én steviger van worden. En soms gaat dan in golven. Dan zingen we, en dan huilen we , en dan zingen we, en dan huilen we, en dan zingen we weer. Todo cambia, immers. Maar hoeveel tranen er ook nog zullen moeten stromen, het zingen zal het laatste woord hebben. Ooit, vroeger of later. Dat beloof ik je.
Kom je meezingen? Je bent van harte welkom. Ook bij tal van andere prachtige activiteiten die waar we je graag hieronder meer over vertellen.